De uitlopen voor biologische varkens zijn aantrekkelijk voor de varkens en bestaan indien mogelijk uit percelen met bomen.
De uitlopen voor biologische varkens moeten voldoen aan de volgende eisen:
Verharde uitlopen hebben de volgende eigenschappen:
Dieren hebben een minimale oppervlakte in de uitloop (zowel verhard als onverhard):
Gespeende biggen t/m 35 kg |
0.4 m2 per dier |
|
Vleesvarkens tot 50 kg |
0.6 m2 per dier |
|
Vleesvarkens tot 85 kg |
0.8 m2 per dier |
|
Vleesvarkens tot 110 kg |
1.0 m2 per dier |
|
Vleesvarkens meer dan 110 kg |
1.2 m2 per dier |
|
Zogende zeugen met biggen tot spening |
2.5 m2 per dier |
|
Fokvarkens: guste en drachtige zeugen |
1.9 m2 per dier |
|
Fokvarkens: beren |
8.0 m2 per dier |
Het is toegestaan om voor een periode niet-biologische dieren te beweiden op biologische weidegrond. Dit mag maximaal 7 maanden op hetzelfde perceel. De niet-biologische dieren mogen niet op hetzelfde moment als biologische dieren op de biologische grond aanwezig zijn.
Mest
De mest van niet-biologische dieren telt mee als A-meststof voor de periode van het jaar dat de dieren geweid worden op biologische percelen. De stalmest van deze niet-biologische dieren telt mee als B-meststof.
Beweidingsplan
De exploitant heeft in een duidelijk beweidingsplan vastgelegd:
Regelgeving
Verordening (EU) 2018/848, bijlage II, deel II, punt 1.4.2.1.