In de biologische verordening is opgenomen dat een extra, overdekt buitengedeelte dat bestemd is voor pluimvee en zodanig is geïsoleerd dat het geen buitenklimaat heeft, mag meetellen bij de berekening van de bezettingsdichtheid en het minimumoppervlak van de binnenruimten wanneer aan de benoemde voorwaarden wordt voldaan (zie Verordening 2020/464, art 15, lid 2 c).
Dit is wat Skal verstaat onder een geïsoleerde buitenruimte voor pluimvee:
Een geïsoleerde buitenruimte is een ruimte die dicht kan aan alle buitenzijden, met als doel het kunnen sturen op de elementen die vallen onder de definitie van klimaat (wind, neerslag en temperatuur).
Dit houdt in dat de geïsoleerde buitenruimte:
Om eventuele klimaatproblemen te voorkomen zou het toevoegen van ‘flappen’ aan de openingen van de stal naar de geïsoleerde buitenruimte een oplossing kunnen zijn. Dit moet zo ontworpen worden dat de kippen 24 uur per dag makkelijke toegang hebben tot de geïsoleerde buitenruimte. Of deze oplossing voldoet is afhankelijk van de uitvoering. Van invloed zijn bijvoorbeeld de dikte en het materiaal van de flappen, overlap tussen de flappen en de hoogte van de openingen. De uitvoering moet zorgen voor gemakkelijke toegang én gebruik van de geïsoleerde buitenruimte. Dit zal beoordeeld worden tijdens een inspectie.